4 maart 2025
‘Mama zullen we in de kist van Boris kijken vanmiddag? Het is al een tijdje geleden en ik ben het een beetje vergeten hoe het ook al weer was’. Ik denk er kort over na en zeg; ‘Dat is goed lieverd, vandaag wil ik dat wel’. Ze vroeg het al vaker de laatste tijd, maar na een paar keer ‘nee’ als antwoord te hebben gegeven voelt het nu als een prima moment. ‘Waarom vind je dat heftig mam?’. Ik antwoord: ‘Omdat ik er soms verdrietig van wordt om de spulletjes van Boris te zien, omdat hij dood is en ik hem mis’. Ze zegt; ‘Dat is helemaal niet erg mam, dan ga ik je gewoon troosten met een heleboel kusjes en knuffels’. De kist is oude scheepskist van hout die al een paar jaar op onze kamer staat, gevuld met herinneringen aan Boris. Hij staat er sinds de zwangerschap van Babet. Het kamertje van Boris moest worden aangepast voor haar, een ingewikkelde proces waar ik ruim de tijd voor nam, en veel van zijn spulletjes kregen een mooie plek in deze kist. In het begin keek ik er regelmatig in, de behoefte was toen nog heel groot en ik had het nodig om zijn kleertjes te voelen, te bekijken en te ruiken. Zijn kleertjes droegen in het begin nog zijn geur, en ik heb ze destijds in een afgelosten plastic zak gedaan in de hoop dat zijn geur zo lang mogelijk zou blijven. Dit is best goed gelukt, maar de tijd heeft het logischerwijs steeds meer doen vervagen. En vandaag duiken Babet en ik samen de kist in. Ik probeer er zo open en rustig mogelijk in te staan, dit moment is even voor haar. Babet is erg enthousiast en zodra de kist openstaat haalt ze er van alles uit. Ze praat honderd uit en ik probeer het ondertussen niet vervelend te vinden dat het niet op ‘mijn’ manier gaat. Alles gaat op zijn kop, en van mijn zorgvuldig gesorteerde kist is weinig meer over. Het doet er eigenlijk weinig toe als je er over nadenkt, maar als het om Boris gaat, doet álles er voor mij toe. Maar, het lukt me dit naast me neer te leggen, en ik laat haar begaan. We bekijken zijn kleertjes die hij niet aan heeft gehad en het speelgoed waar hij nooit mee speelde. We bestuderen samen zijn foto’s en belanden tussen al zijn spulletjes langzaam even in onze eigen wereld. Ik pak zijn kleertjes die hij wél aan heeft gehad uit het speciale zakje en probeer de geur tevergeefs op te snuiven. Alles wat er over bleef is de geur van katoen en de, volgens Babet ouderwetse, geur van de scheepskist. Dan pak ik zijn sokjes, daar waar zijn geur het meest intens was. Heel even denk ik tóch iets te ruiken. Ik weet niet of het alleen mijn herinnering was, hoogstwaarschijnlijk wel, maar heel even was ik daar. Zijn voetjes, zijn lijfje, zijn aanwezigheid. Heel eventjes, ben ik weg, heel even, ben ik bij hem… Babet ziet het aan me en haalt me uit mijn trance met haar woorden; ‘Ik voel je mam, ik voel je echt…’. En waar ik op het punt stond om te breken, zag ik mijn meisje met waterige ogen naar me kijken. ‘Kom maar liefje’ zeg ik, en ik trek haar op schoot tussen de spulletjes van Boris. Ze huilt eventjes en kruipt dicht tegen me aan. ‘Ik wil gewoon niet dat we hem kwijt zijn en ik vind het stom dat mijn boertje er niet is’. Eventjes blijven we zo zitten samen. Een paar minuutjes later ruimen we alles weer op. Ze vraagt of ze een klein knuffeltje mag hebben uit de kist, eentje die een tijdje op zijn grafje heeft gelegen. Ik vind het goed en ze is dolblij met een klein stukje van hem. Ik kijk naar mijn grote kleine meisje en voel heel veel tegelijk. Gemis om Boris, trots op mijn achtjarige krullebol, maar vooral heel veel liefde voor mijn kinderen…