Ik kan hem bijna letterlijk zien. De ‘rouwbubbel’. Als je net iemand hebt verloren dan zit je daar midden in. Het is alsof je zweeft en niets buiten de bubbel meer echt is. Zelfs stemmen klinken anders dan anders en echt doordringen doen ze niet. Uit de bubbel stappen is zwaar. Je wilt niet, voelt dat je moet, en ineens ga je. Vaak lukt het wel, maar het gaat letterlijk gepaard met duizeligheid en lichamelijke pijn. De wereld opnieuw betreden na een zwaar verlies is denk ik één van de moeilijkste stappen om te zetten.
Nu ruim een jaar later is het net alsof ik de bubbel kan zien. Als ik mensen zie die rouwen, dan is het alsof ik de bubbel om ze heen zie zweven en ik er een klein beetje in kan kijken. Ik ben blij dat ik er niet meer in zit maar af en toe mis ik het gevoel. Dat klinkt gek want ik vertelde net dat het zo zwaar is, maar toch is het zo. De bubbel was vreselijk intens en wreed maar ook nog zo dichtbij Boris. En elke dag brengt ons verder van zijn moment vandaan. Ik heb geleerd om hem voor altijd met me mee te nemen, en dat voelt ook zo, maar ik kan hem niet meer aanraken, en dat wil ik zo graag…
De week herbeleven was zwaar maar ergens ook goed. Het ging ook vanzelf, dus ik had er van te voren niet zoveel over na hoeven denken. We maakten de keuzes dag voor dag en stonden stil bij de belangrijkste momenten. Ik merkte wel dat het ondanks dat het niet altijd alleen maar verdrietig was, het wel een energieslurpende periode was. De emoties die zo door elkaar lopen, vooral ook nog in combinatie met een nieuwe zwangerschap, zijn emotioneel zeer vermoeiend. We hebben ons een tijdje teruggetrokken uit de wereld, misschien wel weer een beetje in een tijdelijke bubbel, en dat was fijn en goed voor ons.
De dagen na de week bleven een beetje vreemd. Alsof de rouwbubbel boven ons hoofd bleef zweven zonder dat we er echt in zaten. Daarnaast waren er ook erg veel tegenstrijdige momenten die het er niet makkelijker op maakten. Zoals de 20 weken echo op de dag van de begrafenis en moederdag met én zonder mijn baby’s. Geluk en verdriet zo haaks op elkaar, en zo samen. Het blijft verwarrend helaas, en dat zal nog wel een tijdje zo blijven denk ik.
Deze dagen hebben we besloten om het kamertje van Boris te veranderen naar het kamertje voor de kleine in mijn buik. Boris heeft een nieuwe plek gekregen op onze slaapkamer, lekker dichtbij ons. Zijn spulletjes zitten in een mooie grote kist die achter ons bed staat, en boven ons bed hangt een kastje die open en dicht kan met onder andere zijn haartjes, knuffeltjes en voetafdrukjes. Het ging gepaard met flink wat tranen, want het is niet fijn om de spullen van je zoon in een kist te stoppen. Maar het klopte niet meer. Het kamertje van Boris was al eventjes niet meer alleen van hem, en het voelde niet goed meer om het zo te laten. Nu wordt het langzaam de ‘nieuwe’ babykamer, en voelen we weer hoop en toekomst als we er zijn. Het is goed zo, en het moest ook.
Inmiddels zijn we weer aan het werk. We gaan ‘gewoon’ maar weer verder. Verder met het tweede jaar van Boris en het jaar waarin zijn broertje of zusje wordt geboren. Alles gaat goed met de baby dus dat is fijn, maar aan de andere kant, met Boris ging ook alles goed tot het eind. Het blijft spannend en onvoorspelbaar, zoals het leven altijd is. De rouwbubbel hangt ergens in de lucht en zal ooit weer een keer zijn moment pakken. Maar daar ga ik niet op wachten. Ik moet vertrouwen op dat het meestal goed gaat en dat er echt de kans bestaat dat we oud worden met de lieve mensen om ons heen die er nog zijn.
En af en toe kijk ik nog even naar de min of meer vert(rouw)de bubbel. Het heeft me geleerd dat de dood vreselijk zwaar is, maar zeker niet het einde...