Normaal gaat het na een paar nare dagen altijd wel weer een beetje beter. Vooral na het schrijven van een blog of na een flinke huildag. In het begin natuurlijk niet, maar naarmate de tijd verstreek wel. Dit keer niet. Het missen blijft, het verdriet blijft hoog en er zijn dagen dat ik het echt even niet meer zie zitten. Het smerige beest dat ‘missen’ heet, heeft zich volledig in mijn zijn genesteld en lijkt er ook nog eventjes niet uit te komen...
Toen Boris net was overleden dacht ik dat het, ondanks dat het nooit meer goed komt, over een tijdje allemaal anders zou zijn. Stapje omhoog, stapje naar beneden, nog een stapje omhoog, nog één, en weer eentje naar beneden. Zo zou ik langzaam weer die trap beklimmen en dan zou het vanzelf weer beter gaan. Dat moest, voor Boris.
Die stapjes omhoog gaan best goed. Maar de keren dat ik weer terugval ga ik niet met één stapje, maar dan kletter ik gelijk weer helemaal naar beneden, volledig gevloerd. En om dan weer die trap helemaal op te klimmen naar daar waar je stond is erg vermoeiend. Het lukt hoor, meestal. Maar het is alsof ik in een boksring sta. Vechtend met het smerige beest, en zorgen dat je weer de controle krijgt zodat het beest even blijft liggen, en jij niet. Het sloopt me, maakt me in de war, en houdt me op het moment maar lastig op de been.
Soms is het net of het missen ook juist erger wordt. In het begin had ik Boris namelijk nog! Hij was zo mooi en lief en een paar dagen heel dichtbij me. Na het afscheid stortte ik volledig in, maar ik kon nog best een tijdje teren op de gedachte aan dat lieve mooie lijfje.
Met dat de tijd verstrijkt wordt de gedachte aan Boris niet minder mooi en levendig, maar raak ik wel verder van dat moment verwijderd. Ik mis hem tot het diepst van mijn ziel en dat doet me op het moment meer pijn dan ooit!
Wat een makkelijke gedachte zou zijn is opnieuw zwanger worden en voor een tweede kindje zorgen. Dan kan ik in ieder geval mijn liefde kwijt en genieten van een lief babytje zoals ik dat zo graag wilde. Maar ik weet dat dit geen oplossing is. Zoals ik eerder al schreef, ook al krijg ik nog honderd kinderen, mijn lieve Boris zal altijd mijn eerste zoon zijn en ik zal hem altijd even hard blijven missen. Net zoals iedereen evenveel van al zijn kinderen houdt.
Ik moet accepteren dat mijn zoon er niet is, accepteren dat ik hem elke dag mis, en verder gaan met het idee dat mijn zoon niet meer leeft. Dat is de realiteit en die wordt nooit meer beter. Natuurlijk wil ik alsnog graag voor een baby zorgen, en blijft mijn wens onveranderd, maar ik heb eerst nog wat anders te doen. Namelijk mijn zoon missen.
Om me heen worden er overal baby’s geboren. In die levensfase zit ik nou eenmaal dus daar moet ik me aan overgeven. Soms bescherm ik mezelf, maar over het algemeen gaat het prima.
Mijn lieve vriendin is zwanger. In de week dat Boris overleed ging het hartje kloppen van een nieuw leven en moesten mijn vriendin en haar man dealen met dood en leven tegelijk. Ze waren heel lief en vertelden het ons met tranen in hun ogen. Dat was niet nodig want we zijn vreselijk blij voor ze! Naarmate mijn verdriet om het missen van mijn zoon groeit, groeit haar zoon in haar buik heerlijk verder. En het gaat samen. En dat moet, want het is namelijk de realiteit, en we houden van elkaar dus zijn we samen blij én verdrietig. Het is fijn dat het kan. Ik kijk ernaar uit dat het ventje wordt geboren! Ik hou van baby’s, altijd al gedaan, en al helemaal bij zulke lieve mensen. Dit keer zal het extra bijzonder zijn. Met een extra lach omdat het zo fijn en mooi is, maar vast ook met een traan. En dat is okee, want het is zoals het is.
Ik ben blij dat het me lukt blij te zijn voor andere mensen. Wat me vaak raakt zijn niet eens de zwangere buiken en de kleine baby’s, maar geluk in het algemeen. Ik zie mensen genieten van hun buik en baby’s, maar ook van hun werk, leven, man, of oudere kinderen.
Onbevangen geluk raakt me het meest. Helaas zie ik het te weinig, want mensen zijn veel te druk met hun dagelijkse beslommeringen en vaak té onbelangrijke zaken. Maar af en toe zie ik puur geluk, en dan word ik er verdrietig van. Blij voor de mensen, maar verdrietig van de kwetsbaarheid ervan, en dat het zomaar ineens kan stoppen. Puur geluk kan zomaar ineens omdraaien naar een vreselijke staat van zijn. Ik heb het nu gezien en daardoor is mijn naïeve positieve kijk op het leven aangetast. Het heeft me een ander mens gemaakt.
Maar ondanks alle donkere dagen, en ondanks dat het smerige beest me veel te vaak in de weg staat, is er nog steeds iemand die me heeft geleerd dat niets voor niets is. En dat leven en liefde één woord zijn. Dus ook al zie ik het licht nu eventjes niet, ik blijf vechten tot ik er bij neer val…
★